Gepubliceerd op 20 augustus 2024
Leestijd 5 min.

Voorlezen aan peuters en kleuters is iets dat we vaak doen, en dat is maar goed ook. We weten allemaal hoe belangrijk voorlezen is voor de taalontwikkeling van jonge kinderen. Maar verhalen vertellen… doe je dat weleens? Uit je hoofd, zonder boek of digibord? Verhalen vertellen is naast ontzettend leuk ook heel zinvol. Want als kinderen de plaatjes niet zien, gaat hun eigen fantasie ‘aan’ en ontstaat er een visueel spektakel in hun hoofd.

Waarom verhalen vertellen?

Vandaag de dag worden kinderen overladen met visuele stimuli. De televisie, tablets, telefoonschermpjes en zelfs prentenboeken voorzien hen van voorbedachte plaatjes en beelden. Hun eigen fantasie komt hier bijna niet aan te pas. Maar wat gebeurt er als je al die visuele input achterwege laat? Dan gaat het brein aan het werk om zelf de mooiste verbeeldingen van het verhaal te creëren… het kind komt in zijn eigen verhaalwereld terecht!

Het vertellen van een verhaal vraagt om een goede voorbereiding en creativiteit van jouw kant. Hoe zorg je bijvoorbeeld dat je de kinderen ‘pakt’ met het verhaal, en hoe betrek je ze erbij? Dat dit niet zo moeilijk is lees je in dit blog, en als je de enthousiaste reactie van de kinderen ziet zul je veel vaker verhalen willen vertellen!

Hoe zorg je dat kinderen geïnteresseerd raken en blijven in het verhaal?

  • Kies een verhaal dat past bij het thema, het niveau en de belevingswereld

Om de interesse van kinderen te wekken, kies je een verhaal dat bij het lopende thema aansluit. Zo krijgt het een logische plek in het geheel. Zorg dat het verhaal op het niveau van je groep is. Ga na of er woorden in het verhaal voorkomen die extra uitleg behoeven. Dit is alleen maar positief, want zo leren kinderen weer nieuwe woorden.

  • Stemmetjes en lichaamstaal

Om het verhaal tot leven te brengen, gebruik je verschillende stemmetjes en expressieve (gezichts)uitdrukkingen in het verhaal. Het bange muisje heeft een klein stemmetje en is in elkaar gedoken en de reus heeft een zware stem en maakt zich groot en breed. Op deze manier is het voor kinderen ook makkelijker om de personages uit elkaar te houden en het verhaal te volgen.

  • Paar keer oefenen

Zorg dat je het verhaal van tevoren goed hebt doorgelezen en dat het er vloeiend uitkomt. Oefen dus een paar keer hardop zodat je weet of er nog hiaten zijn tijdens het vertellen.

  • Rekwisieten gebruiken

Wanneer het aan het verhaal bijdraagt, kun je rekwisieten gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een blauw laken om de zee uit te beelden. Let erop dat het voorwerp niet te sturend is in de fantasie van het kind.

  • Herhaal het verhaal

Peuters en kleuters vinden het geweldig als het verhaal herhaald wordt. Ze genieten ervan om al te weten wat er gebeurt, en hebben al voorpret als het grappige of spannende stukje eraan komt. Ook binnen het verhaal zelf kun je herhaling gebruiken door bijvoorbeeld steeds dezelfde zin terug te laten komen: ‘Goed, zei de pauw, dan ga ik gauw!’ Laat de kinderen het zinnetje met je meezeggen.

Hoe betrek je kinderen bij het verhaal?

  • Rondlopen

Loop tijdens het vertellen van het verhaal rond. Beweging maakt het verhaal dynamischer en tegelijkertijd kun je zo nog meer karakter aan de personages geven. Ook de kinderen zelf kunnen bewegen! Bij een verhaal over een vliegtuig staan ze bijvoorbeeld achter elkaar in een rij en ‘vliegen’ ze met hun armen gespreid door de ruimte.

  • Namen van kinderen gebruiken

Doe eens iets ludieks, en gebruik namen van kinderen in het verhaal. Ze zullen het hilarisch vinden en met extra aandacht luisteren. Zorg ervoor dat hun namen gekoppeld zijn aan een positief karakter en dat in de loop van de tijd iedereen zijn naam een keer voorbij heeft horen komen in een verhaal.

  • Vragen stellen en laten voorspellen

Om de kinderen bij het verhaal te betrekken en ze erover na te laten denken, kun je af en toe een vraag stellen tijdens het vertellen. ‘Wat denken jullie, hoe komt het dat Grote Boom al zijn blaadjes heeft laten vallen?’, of ‘Oh oh, zal Uil de weg naar huis terugvinden?’

  • Open einde

Aan de hand van de voorspellingen die de kinderen doen, kun je het verhaal op verschillende manieren af laten lopen. Bespreek achteraf welke versie ze het leukst vonden, en waarom.

  • Laat het verhaal naspelen

In de poppenkast, op de verteltafel of in de taalhoek laat je de kinderen het verhaal naspelen. Zorg voor bij het verhaal passende poppen, attributen en accessoires. Op deze manier verwerken ze het verhaal, oefenen ze hun geheugen en kunnen ze er hun eigen draai of een ander einde aan geven. Tegelijkertijd oefenen ze hun emotionele en sociale ontwikkeling.

Benieuwd hoe je jouw taalhoek in kan richten om de leukste verhalen te vertellen?

Bekijk alles voor in de taalhoek