Hoe recycle jij het kartonnen verpakkingsmateriaal? Onze suggestie: tover het om tot dieren in een dierentuin!
Leg de materialen en voorbeeldbladen klaar. Zet diverse foto’s van dierentuindieren klaar op het digibord met het zij-, voor- en achteraanzicht. Een groepje kinderen maakt voorafgaand aan deze activiteit een ondergrond van gekleurd papier (bruin/zand, blauw/water, groen/gras), die de ondergrond van een dierentuin voorstelt.
Tip: bouw met de blokken van de Haagse set een dierentuin met verschillende verblijven en met diverse leefgebieden.
Benodigde materialen:
Laat de kinderen de kartonnen dozen zien. Vertel dat de dozen gebruikt gaan worden voor het knutselen. Verken met de kinderen het materiaal. De kinderen halen de dozen uit elkaar: stimuleer daarbij de woorden dik/dun, buigzaam/niet buigzaam en ruw/glad. Bekijk met de kinderen de gemaakte dierentuin. Ga in gesprek met ze: welke dieren zouden in deze dierentuin kunnen wonen? In welk verblijf wonen ze (water/gras/zand)? Gebruik daarbij afbeeldingen, boeken of de dierentuindieren-set. Jij laat verschillende foto’s zien van een en dezelfde diersoort. De foto’s laten verschillende aanzichten van het dier zien. Vanaf welke kanten kun je een dier allemaal bekijken? Vraag de kinderen waar de fotograaf heeft gestaan tijdens het maken van de foto. Ga in op grootte, vorm en verschillende aanzichten van het dier. Wat zie je als je voor/naast/achter het dier staat? Tip: door middel van augmented reality (AR) plaats je een levensechte leeuw in jouw groep. Laat de kinderen op een superrealistische manier de verschillende aanzichten van een dier bekijken!
Laat de onderdelen van het voorbeelddier zien. Wat zien de kinderen hier (lichaam en poten)? Van welk dier zou dit zijn? Zou het dier kunnen staan? Hoe dan? Vertel dat je van plat karton een dier kunt maken dat kan staan. Hoe zou dat kunnen? Laat de kinderen zien dat, wanneer je inkepingen knipt en het model in elkaar zet, het dier kan blijven staan zonder lijm of plakband te gebruiken. Nu kun je het dier ook vanuit verschillende kanten zien.
De kinderen mogen zelf een dier bedenken of gebruiken het voorbeeld. Laat zien hoe groot het dier ongeveer zal worden. Ze tekenen eerst het lichaam van het dier zonder poten. Daarna tekenen zij twee paar poten die met elkaar zijn verbonden (een dwarsdoorsnede). Is het dier klaar? Leg dan een satéprikker op de plek waar de inkeping moet, trek een lijn rondom de satéprikker en de vorm van je inkeping is klaar. Knip het lichaam en de poten van het dier uit en kleur het dier in met kleurpotloden of verf.
Voorbeelden giraf en olifant
De kinderen plaatsen de gemaakte dieren in een verblijf met een bepaald leefgebied. Ga met de kinderen in gesprek over de verblijven en de verschillende dieren. Waar leeft dit dier? Is dit hok groot genoeg? Bijvoorbeeld: de olifant staat in een kleiner hok dan de aap? Waarom? Staat de olifant dan in een goed verblijf? De kinderen spelen daarna met de gemaakte dieren in de dierentuin.
