‘Juf, kijk eens naar de lucht! De blaadjes dansen naar beneden!’ Sofia reikt omhoog met haar handen en kijkt verbaasd naar het bijzondere schouwspel dat zich boven haar hoofd afspeelt. Er komen meer kinderen bij staan. Draaiend om hun eigen as proberen ze de vallende blaadjes te vangen. Maar dan… drup… drup… Sofia kijkt naar het puntje van haar neus als daar een dikke druppel op valt. ‘Regen!’, roept de juf. ‘Jongens en meisjes, snel naar binnen! Dan gaan we het liedje “Grote plassen op de straat” zingen.’
De herfst is een seizoen dat van nature verwondering oproept bij jonge kinderen. Vallende blaadjes, kleurexplosies in de natuur, spannende plassen op straat en die fijne, warme sjaal wordt weer uit de kast gehaald. Met het project Herfst sluit Piramide aan bij deze bijzondere tijd van het jaar. Van de huishoek tot de digihoek en alles ertussenin vind je een schat aan herfstactiviteiten die geschikt zijn voor baby’s, peuters en kleuters. Geef het project herfst een bijzondere dimensie door de combinatie met muziek te maken! Bedenk je maar eens: nodigen de dansende blaadjes en tikkende regen niet uit tot ritme, dansen en zingen?
Met het liedje ‘Grote plassen op de straat’, die je vindt bij de projectstap Demonstreren bij de kleuters, bewegen de kinderen vrij in de ruimte. Vertel dat het hard geregend heeft. Kijk eens wat een regenplassen (hoepels) er liggen! Speel een zacht looptempo op de handtrom. Bij een harde klap op de trom springen ze in een ‘plas’. Speel weer een looptempo en varieer door twee of drie harde klappen achter elkaar te geven, of meer tijd te laten tussen de klappen.
Vervolgens zing je het liedje ‘Grote plassen op de straat’. De kinderen lopen om hun hoepel heen en kijken boos en blij als het liedje dat aangeeft. Bij ‘Stampen in de plas’ springen ze in hun hoepel en stampen daar tot het eind van het lied. Na een aantal keer kunnen de kinderen het gehele lied zelfstandig zingen. Wissel af door ‘alle mensen’ te vervangen door alle pappa’s, alle oma’s, enzovoort. Zing in plaats van ‘stampen’ eens springen, hinken of petsen.
Geef de kinderen een regenmaker, of knutsel deze zelf met ze door een stevige, goed af te sluiten koker te vullen met materiaal als rijst, kleine steentjes of gedroogde bonen. Draai de regenmaker voorzichtig om en hoor hoe de druppels zachtjes naar beneden vallen, als een klein, vriendelijk buitje. De rustige regendruppelgeluiden geven een fijn gevoel. Kunnen we het ook harder laten regenen? En durven we ook een heuse stortbui te maken? De regenmakers zijn ook goed te gebruiken als rammelaars of ritme-instrument.
Met het spel ‘Muziekmonsters’ leren kinderen maat en ritmes spelen door eenvoudige geluiden te maken, zoals het klappen in de handen of stampen met de voeten. Ze ontwerpen maat en ritmes individueel, in groepjes of als grote groep. Bij de gele muziekmonsterkaart bedenken ze zelf een yell of een geluid. Kunnen ze het geluid van wind of regen met hun stem of met voorwerpen nabootsen? Leg hiervoor passende muziekinstrumenten neer, zoals triangels of woodblocks. Misschien komen de regenmakers hier ook weer van pas!
Zoek een passend liedje dat gaat over regen, bijvoorbeeld ‘De Regendans’ van Kabouter Plop. Doe mee met de bewegingen die het liedje aangeeft. Na een aantal keer pak je de parachute en zeg je dat we het echt gaan laten waaien en regenen. Maak het gat in het midden van de parachute dicht door het touw aan te snoeren. Leg kleine, lichte balletjes op de parachute. Zet het liedje nu nogmaals aan, laat de kinderen de parachute met elkaar optillen en zo bewegen dat de balletjes als regendruppels op ze neerdalen!